Loading ...
Loading ...
Loading ...
NL
194
Draai de bovenste slangfitting op het
bovendeel van de kraan, zodat deze handvast
aangedraaid zit.
A= rubberen afdichting
B= waterleiding
C= sensorkabel
D= grijze slang
Afb. 9
De kraan vastzetten
Trek de slang door het gat in de gipsplaat en
trek deze in de metalen goot. De rubberen
pakkingring moet nu precies passen tussen
het bovendeel van de kraan en de muur.
Bevestig de kraan aan de gipsplaten muur,
waarbij u de montagegaten op één lijn brengt
en ervoor zorgt dat de kraan vlak op de
rubberen pakkingring en de muur staat.
Bevestig de kraan op de goten achter de
gipsplaat met gebruik van de meegeleverde
vier M5 CSK-schroeven als getoond in
Afb. 9b waarbij u ervoor zorgt dat de kraan
horizontaal staat voordat u deze volledig
vast draait.
Schroef de afdekplaat over de montageplaat
van de kraan en draai met de hand vast.
OPMERKING: Plaats de omlaag gerichte
sensor van de kraan niet boven een
reflecterend oppervlak, zoals het afvoerputje.
A= rubberen afdichting
B= grijze slang
C= bovendeel van kraan
D= afdekplaat
Afb. 10
De kraan aansluiten
Klik de grijze slang in de achterplaat.
Sluit de sensorkabel in de slang aan op de
connector in de achterplaat als getoond
in Afb. 10. Controleer de richting van de
connector; de twee tabs moeten uitgelijnd
zijn. Zorg ervoor dat de kabel juist door de
achterplaat loopt.
Afb. 11
De waterleiding aansluiten
Snij de waterleiding op maat op de witte
stippellijn als getoond in Afb. 11.
Schuif de slangklem (meegeleverd) over
de waterleiding.
Verwijder de twee kruiskopschroeven en klik
de solenoïde los van de achterplaat. Afb. 11b
Bevestig de waterleiding aan de solenoïde.
Afb. 11c
Klik de solenoïde terug op de achterplaat en
bevestig de twee schroeven. Afb. 11d
Draai de slangklem aan om ervoor te zorgen
dat de
solenoïdekabel juist in het borgkanaal
is geplaatst.
Afb. 12
De netspanning aansluiten
Trek de stroomvoorziening naar de
achterplaat met gebruik van goedgekeurde
flexibele of vaste leidingen en
installatiemateriaal. Zorg ervoor dat het
stroomsnoer lang genoeg is voor aansluiting
op het klemmenblok dat is gemonteerd op
de achterplaat.
Trek de kabel in de achterplaat en maak
vervolgens de kabelwartel vast.
Strip de kabel op een geschikte lengte en
maak de stroomvoerende en neutrale draden
vast in de bijbehorende klemmenblokken
als getoond in Afb. 12. Zorg voor de
juiste plaatsing van de kabels voordat u
verder gaat.
Afb. 13
De snoergoot weer monteren
Bevestig de snoergoot en maak deze vast met
de zes meegeleverde bevestigingsmiddelen
waarbij u ervoor zorgt dat geen kabels
worden bekneld.
Afb. 14
De mengwatervoorziening aansluiten
OPMERKING: Zorg ervoor dat vuil,
kopervijlsel, enz. volledig uit de watertoevoer
is gespoeld voorafgaand aan het aansluiten
van de montageplaat. Dit niet doen kan
leiden tot schade aan de solenoïdeklep
waardoor deze niet goed sluit met een
druppelende kraan als gevolg.
Sluit de geïsoleerde mengwatervoorziening
aan op de achterplaat.
Zet de waterkraan open.
Controleer de waterinlaat van de
hoofdtoevoer en de aansluiting van de
waterleiding op de kraan.
Controleer op lekken in
de solenoïdeverbinding.
Afb. 15
Stroom inschakelen
Schakel de stroom naar de machine in.
KALIBRATIECYCLUS: Wanneer deze is
geïnstalleerd doorloopt de kraan een
kalibratiecyclus van 30 seconden.
Houd uw hand onder de sensor op de kraan
om het water te laten stromen.
Controleer op lekkages zoals getoond in
Afb. 14.
Bevestig de afdekking van de waterleiding
aan de achterplaat met de twee
meegeleverde bevestigingen.
Afb. 16
De motorbehuizing monteren
Haak de motor bovenaan de kabelgoot.
Kantel hem naar beneden, zodat deze op
zijn plaats vastklikt, zoals weergegeven.
Druk hem stevig vast.
OPTIONEEL: Een schroef wordt geleverd
voor het vastmaken van de rode vrijgaveknop
en om ongewenste verwijdering van de
motorbehuizing te voorkomen.
Test de correcte werking van de unit.
Afb. 17
Het toegangspaneel plaatsen
Bevestig het toegangspaneel op de gipsplaat
met gebruik van de vier M6-schroeven.
Loading ...
Loading ...
Loading ...