Loading ...
Loading ...
Loading ...
65
Opgelet:
Deze reinigingscyclus kan op elk moment gestart worden door
de toets
enkele seconden ingedrukt te houden. Houd de
toets gedurende 10 seconden ingedrukt als u de handeling
wenst te annuleren.
8.2 Reiniging van het koebonenreservoir
1. Zorg ervoor dat het koebonenreservoir (A2) leeg is. Maal
eventueel enkele keren, zonder koebonen toe te voegen,
om het reservoir te ledigen.
2. Neem het reservoir weg uit de machine door het linksom
te draaien (afb. 27)
3. Zuig de koeresten op (afb. 28).
4. Reinig de zitting van het koebonenreservoir met een
vochtige doek en droog daarna af (afb. 29);
5. Plaats het reservoir terug in de koemolen. Het reservoir is
goed geplaatst als het pijltje ▲ is uitgelijnd met het sym-
bool en er een “klik” wordt gehoord (afb.30).
8.3 Reiniging van het maalmechanisme
Bij de reiniging van het koebonenreservoir (A2), moeten ook de
zitting van het reservoir en het bovenste maalmechanisme met
een vochtige doek gereinigd worden. Neem voor de verwijde-
ring en vervanging van het maalmechanisme contact op het een
servicecentrum.
In geval de koemolen geblokkeerd raakt door een vreemd
voorwerp, is het mogelijk om het maalmechanisme te verwijde-
ren. Verwijder in dat geval het koebonenreservoir en handel
als volgt:
1. Breng de lterhouder (C1) aan en maal eenmaal, zonder
koebonen, om het traject van de koe vrij te maken.
2. Schakel het apparaat uit.
3. Draai de regelknop van de maalgraad naar de uiterste
stand “REMOVE” (afb. 31).
4. Trek het bovenste deel van het maalmechanisme uit door
het vast te pakken bij de daarvoor bestemde greep (afb.32).
5. Reinig het maalmechanisme met een kwast (afb. 33) en
zuig de koeresten op met een stofzuiger (afb. 28).
33 34
6. Plaats het maalmechanisme terug in zijn zitting (afb. 34);
7. Draai de regelknop en selecteer de gewenste maalgraad
(afb. 14);
Controleer de correcte plaatsing van het maalmechanisme door
aan de greep te trekken; een goed aangebracht maalmechanis-
me beweegt niet.
8.4 Het maalmechanisme vervangen
Neem, als de hoeveelheid gemalen koe verder afneemt,
contact op met een servicecentrum om het maalmechanisme
te laten vervangen. Vervolgens moet de koemolen worden
afgesteld: open menu instellingen (“7. Menu instellingen”) en
selecteer het eerste extra regelbereik van de maalgraad. Draai
de regelknop van de hoeveelheid (B2) vervolgens naar stand
MIN en pas de dosis aan zoals voor het eerste gebruik (zie “De
“perfecte dosis””).
8.5 Reiniging van het “Smart tamping station”
1. Reinig het bevestigingsgebied met een kwast (afb. 35).
2. Trek de hendel (A20) tot aan het einde van zijn beweging
en reinig de koestamper met een kwast (afb. 36); laat de
hendel vervolgens los.
3. Reinig de koegoot met het ronde borsteltje (C7) (afb. 37).
35 36 37
9. WATERHARDHEID
Het lampje
(B9) ontkalking gaat branden na een vooraf
bepaalde periode van werking die afhankelijk is van de water-
hardheid. Het is mogelijk om de machine te programmeren op
basis van de werkelijke plaatselijke waterhardheid, zodat de
ontkalking minder vaak uitgevoerd hoeft te worden.
1. Verwijder het meegeleverde reactiestrookje “TOTAL HARD-
NESS TEST” (C4)uit zijn verpakking.
2. Dompel het strookje ongeveer één seconde geheel onder
in een glas water.
3. Neem het strookje uit het water en schud het lichtjes.
Stel
het apparaat in zoals beschreven in hoofdstuk “7. Menu
instellingen”.
Loading ...
Loading ...
Loading ...