Loading ...
Loading ...
Loading ...
- 5
Doorlaatrichting markeren op de af-
scherming.
Afscherming demonteren.
Opening van de afscherming met een
naald of een dunne draad reinigen.
Afscherming monteren, daarbij de
doorlaatrichting in acht nemen.
Schakelaar magneetventiel bij draaien-
de dompelpomp op „1“ draaien en door-
laat controleren.
Glazen fles tot de helft met een water-
staal na de actiefkoolstoffilter vullen en
sluiten.
Glazen fles gedurende 5 seconden
krachtig schudden.
Indien een gesloten schuimoppervlak ont-
staat die na 40 seconden nog steeds intact
is, moet de vulling van de actiefkoolstoffilter
vervangen worden.
Schuimbeeld filter in orde: heel dunne
schuimring aan de rand die snel verdwijnt.
Schuimbeeld filter uitgeput: dikke schuim-
beeld aan de rand die niet verdwijnt.
Dompelpomp uitschakelen
Slangkoppeling ingang actiefkoolstoffil-
ter scheiden.
Slangkoppeling uitgang actiefkoolstof-
filter scheiden.
Deksel van de filterfles losschroeven.
Inhoud van de fles uitgieten (2 perso-
nen nodig) en sproeibuis wegnemen.
Filterfles met water uitspoelen.
Sproeibuis aanbrengen.
OPMERKING
Actiefkolen verwijderen volgens de lokaal
geldende voorschriften.
Trechter 4.901-090.0 op de filterfles
zetten.
20 liter water vullen.
10 kg grind vullen.
14 kg = 28 l actiefkolen vullen.
Filterfles met water vullen.
Deksel van de filterfles erop schroeven
en aandraaien.
Uitgang van de filterfles met de slang
van de manometer actiefkoolstoffilter
verbinden.
Ingang van de filterfles verbinden met
de slang van de debietmeter.
Dompelpomp inschakelen.
Schakelaar magneetventiel op "1" zet-
ten.
Filterfles achterwaarts spoelen tot het
water zonder bellen naar buiten komt.
Schakelaar magneetventiel op "0" zet-
ten.
Dompelpomp uitschakelen
Filterfles in de correcte doorlaatrichting
aansluiten op het systeem.
OPMERKING
Bij installaties met optie 2. actiefkoolstoffil-
ter filterflessen vervangen zodat de nieuw
gevulde filterfles als tweede bevloeid
wordt.
Dompelpomp inschakelen.
Doorlaat controleren (ca 0,5 l/min), in-
dien nodig afscherming reinigen.
1 Moer
2 Spanhefboom
3 Schroef lagering spanhefboom
4 Slangklem
5 Deksel
6 Bovenste deel
7 Filterelement
8 Filtraatbuis
9 Stang met schroefdraad
10 Draadfilter
11 Onderste deel
12 Onderste console
13 Stift
Filter ontspannen.
Slangklemmen openen.
Slangen van de slangnippels verwijde-
ren.
Beide schroeven van de lagering span-
hefboom eruit draaien.
Spanhefboom met lagering naar boven
wegnemen.
Moeren aan het bovenste uiteinde van
de schroefdraadstangen losschroeven.
Module schroefdraadstangen wegne-
men.
Draadfilter naar voren eruit trekken.
Deksel van de draadfilter verwijderen.
Onderste deel van de draadfilter met fil-
terinzet verwijderen.
1 T-moer
T-moeren tussen bovenste deel en filte-
rinzet en tussen onderste deel en filte-
rinzet eruit trekken.
Bovenste en onderste deel van de filte-
rinzet nemen.
Filtraatbuis uit de filterinzet trekken,
filterinzet afvoeren.
Filtraatbuis tegen één uiteinde van de
nieuwe filterinzet plaatsen.
Filterinzet zodanig aanspannen dat de
draden niet gewrongen zijn.
Filtraatbuis in de filterinzet schuiven en
daarbij de richting van de filtraatbuis
sturen door in de tegenoverliggende zij-
de van het filterelement te kijken.
Voor de verdere montage alle O-ringen
met courante vloeibare zeep instrijken.
OPMERKING
Geen siliconevet gebruiken. Silicone in het
water beïnvloedt het reinigings- en dro-
gingsresultaat bij het wassen van voertui-
gen.
Bovenste en onderste deel op het filte-
relement steken.
Bovenste en onderste deel zodanig uit-
richten dat de T-moeren aangebracht
kunnen worden.
T-moeren aanbrengen en door lichtjes
draaien van de filterinzet vastklemmen.
Onderste deel in de draadfilter plaatsen
en er volledig in schuiven.
Deksel op de draadfilter plaatsen.
Afscherming reingen
Actiefkoolstoffilter controleren
Actiefkolen vervangen
Filterinzet vervangen
36 NL
Loading ...
Loading ...
Loading ...