Loading ...
Loading ...
Loading ...
Nederlands | 47
Bosch Power Tools 1 609 92A 1YH | (7.9.16)
het knipperende omgevingstemperatuursymbool e op
te lage ruimtetemperatuur,
het knipperende oppervlaktetemperatuursymbool h op
warmtebruggen.
Bij schimmelgevaar dient u afhankelijk van de oorzaak de
luchtvochtigheid te verlagen door vaker en grondiger te venti-
leren, de kamertemperatuur te verhogen of warmtebruggen
op te heffen. Neem eventueel contact op met een bouwdes-
kundige.
Opmerking: Met het meetgereedschap kunnen geen schim-
melsporen herkend worden. Het geeft slechts aan dat onder
gelijkblijvende omstandigheden schimmelvorming kan optre-
den.
Oorzaken en oplossingen van fouten
Alle volgende foutmeldingen in het display worden begeleid
door het rode lichtsignaal 8.
Meetgereedschap is niet geacclimatiseerd
Het meetgereedschap is blootge-
steld aan sterke temperatuur-
schommelingen. Voor de aanpas-
sing was onvoldoende tijd.
Het apparaat wordt na 5 seconden
automatisch uitgeschakeld. Wacht
ca. 10 tot 30 minuten tot het meetgereedschap zich heeft
aangepast aan de actuele temperaturen. Als u het meetge-
reedschap regelmatig in de ruimte beweegt, wordt de accli-
matisering versneld.
Omgevingstemperatuur buiten het bedrijfstemperatuur-
bereik
De omgevingstemperatuur is voor
het gebruik van het meetgereed-
schap te hoog of te laag. Het meet-
gereedschap wordt na 5 seconden
uitgeschakeld. Een meting is in de-
ze omgeving niet mogelijk.
Oppervlaktetemperatuur buiten het meetbereik
De oppervlaktetemperatuur van het meetvoorwerp in de la-
sercirkel is te hoog („Hi”) of te laag („Lo”). De temperatuur
van dit voorwerp kan niet gemeten worden. Richt de lasercir-
kel op een ander voorwerp en start een nieuwe meting.
Interne fout
Het meetgereedschap heeft een
interne fout en wordt na 5 secon-
den uitgeschakeld.
Voor een reset van de software
verwijdert u de batterijen, wacht u
enkele seconden en zet u de batte-
rijen weer in.
Blijft de fout bestaan, dient u het meetgereedschap door een
Bosch-klantenservice te laten controleren.
Begripsverklaringen
Emissiegraad
De emissiegraad van een voorwerp is afhankelijk van het ma-
teriaal en de structuur van zijn oppervlak. Dit bepaalt of een
voorwerp in vergelijking met andere voorwerpen van dezelfde
temperatuur veel of weinig infraroodwarmtestraling uitzendt.
Warmtebrug
Als warmtebrug wordt een voorwerp aangeduid dat onge-
wenst warmte overdraagt van één zijde naar een andere zijde.
Aangezien de oppervlaktetemperatuur bij warmtebruggen la-
ger is dan in de overige ruimte, neemt het schimmelgevaar op
deze plaatsen sterk toe.
Relatieve luchtvochtigheid
De relatieve luchtvochtigheid geeft aan hoe sterk de lucht met
waterdamp verzadigd is. De aanduiding wordt gegeven als
percentage van de maximale waterdamphoeveelheid die de
lucht kan opnemen. De maximale waterdamphoeveelheid is
afhankelijk van de temperatuur: hoe hoger de temperatuur,
hoe meer waterdamp de lucht kan opnemen.
Als de relatieve luchtvochtigheid te hoog is, neemt het schim-
melgevaar toe. Te lage luchtvochtigheid kan tot gezondheids-
schade leiden.
Dauwpunttemperatuur
De dauwpunttemperatuur geeft aan bij welke temperatuur de
in de lucht aanwezige waterdamp begint te condenseren. De
dauwpunttemperatuur is afhankelijk van de relatieve lucht-
vochtigheid en de luchttemperatuur.
Als de temperatuur van een oppervlak lager is dan de dauw-
punttemperatuur, begint water op dit oppervlak te condense-
ren. De condensatie is sterker naarmate het verschil tussen
de beide temperaturen groter en de relatieve luchtvochtig-
heid hoger is.
Condenswater op oppervlakken is een hoofdoorzaak van
schimmelvorming.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Bewaar en transporteer het meetgereedschap alleen in het
meegeleverde beschermetui 16. Bewaar het bijv. niet in een
plastic zak waarvan de dampen de luchtvochtigheids- en tem-
peratuursensor 1 kunnen beschadigen. Plak geen sticker in
de buurt van de sensor of het meetgereedschap.
Bewaar het meetgereedschap niet langdurig buiten een lucht-
vochtigheidsbereik van 30 tot 50%. Als het meetgereed-
schap te vochtig of te droog wordt bewaard, kunnen bij de in-
gebruikneming foutieve metingen optreden.
Houd het meetgereedschap altijd schoon.
Verwijder vuil met een vochtige, zachte doek. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen.
Tijdens het reinigen mag geen vloeistof in het meetgereed-
schap binnendringen.
OBJ_BUCH-1625-003.book Page 47 Wednesday, September 7, 2016 11:24 AM
Loading ...
Loading ...
Loading ...