Loading ...
Loading ...
Loading ...
nl Het apparaat leren kennen
12
Verwarmingsmethoden
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Bij zeer hoge temperaturen wordt de temperatuur na
langere tijd enigszins verlaagd door het apparaat.
--------
Voorgestelde waarden
Bij elke verwarmingsmethode geeft het apparaat een
voorgestelde temperatuur of stand weer. U kunt deze
overnemen of in het betreffende bereik veranderen.
Verwarmingsmethode Temperatuur Gebruik
<
4D hetelucht 30-275 °C Voor het bakken en braden op één of meerdere niveaus.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de ach-
terkant gelijkmatig in de binnenruimte.
%
Boven- en onderwarmte 30-300 °C Voor het traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor
gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
.
Hetelucht Eco 30-275 °C Voor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten op één niveau, zonder
voorverwarmen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de ach-
terkant in de binnenruimte.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmethode tussen 125-275 °C.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in de
circulatieluchtmodus en de energie-efficiëntieklasse gebruikt.
#
Boven- en onderwarmte Eco 30-300 °C Voor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten.
De warmte komt van boven en van onderen.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmethode tussen 150-250 °C.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in de
conventionele modus gebruikt.
7
Circulatiegrillen 30-300 °C Voor het braden van gevogelte, hele vis en grotere vleesstukken.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond de gerechten.
(
Grill, groot Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast, en voor het gra-
tineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
*
Grill, klein Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes of toast en om te grati-
neren.
Het middelste oppervlak onder het grillelement wordt heet.
$
Pizzastand 30-275 °C Voor het bereiden van pizza's en gerechten die veel warmte van onderen nodig
hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de ach-
terwand zijn ingeschakeld.
.
Langzaam garen 70-120 °C Voor het langzaam garen van aangebraden, zachte stukken vlees in open vormen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven en van onderen.
$
Onderwarmte 30-250 °C Voor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
De warmte komt van onderen.
O
Warmhouden 60-100 °C Voor het warmhouden van bereide gerechten.
P
Servies voorverwarmen 30-70 °C Voor het opwarmen van servies.
Loading ...
Loading ...
Loading ...