Loading ...
Loading ...
Loading ...
84
Voor ingebruikname
Controleer apparaat en ketting op onberispelijk
functioneren en een gebruiksveilige toestand. Controleer
het functioneren van de kettingsmering en het oliepeil.
Controleer de kettingspanning en het functioneren van
de kettingrem.
Apparaatonderdelen (B1-B2)
1. Geleidingsspoor
2. Zaagketting
3. Kettingbescherming
4. Kettingrem/handbescherming
5. Klemaanslag
6. Afdekking van het kettingwiel
7. Bouten/schroeven van het geleidingsspoor
8. Aanpassingsschroef voor de ketting
9. Voorste handgreep
10. Achterste handgreep
11. Startkoord
12. Olietankdeksel
13. Benzinetankdeksel
14. Veiligheidsschakelaar
15. Bougiesleutel
16. Luchtfilterafdekking
17. Chokehendel
18. Werkingsschakelaar
19. Gashendel
20. Olie-uitloopkanaal
21. Jerrycan voor het mengen van brandstof
22. Schroevendraaier
23. Ontstekingsknop
Montage (B3-B4)
Zaagketting en het geleidingsspoor voor de ketting
worden in niet gemonteerde toestand geleverd.
Ter bescherming tegen letsels draagt u handschoenen
bij de montage van de zaagketting, bij het aanspannen
van de ketting en bij de daaropvolgende controle van de
kettingspanning.
Montage geleidingsrail
- Ontkoppel eerst de kettingrem. Druk hiervoor de
handbescherming (4) in de richting van de bovenste
handgreep.
- Verwijder de afdekking van het kettingwiel (6) door de
beide geleidingsspoorschroeven (7) te openen.
- Monteer de klauw stop (5) volgens de foto hierboven
met behulp van de bougiesleutel.(B31)
- Zet het geleidingsspoor (1) met het gekartelde uiteinde
op de twee geleidingsspoorbouten (7).
Montage van de zaagketting (B5-B9)
- Leg de ketting (2) in een lus. Let erop dat de
snijdklauwen rechtsom liggen.
- Schuif de ketting (2) over de koppeling op het
kettingwiel van de motorzaag. Let erop dat de schakels
van de ketting exact tussen de tanden van het
kettingwiel liggen.
- Leg nu de ketting (2) over de spits van het spoor. Let
erop dat de schakels van de ketting (2) in de groef van
het geleidingsspoor liggen.
De zaagketting hangt in dit stadium onder aan het
geleidingsspoor naar beneden.
- Breng nu de kettingwielafdekking (6) opnieuw aan. Let
erop dat de doorn voor de kettingkalibratie in het gat van
het geleidingsspoor steekt. Alleen zo kan de afdekking
van het kettingwiel (6) naar behoren gemonteerd worden.
Let op! De ketting (2) mag niet van het geleidingsspoor (1)
afglijden.
De schakels moet precies tussen de tanden van het
tandwiel worden geplaatst.
De keten aanpassing pin op het tandwiel moet het gat op
het zaagblad in te voegen.
- Breng nu de twee geleidingsspoorschroeven (7) weer
aan. Draai ze echter in deze stap slechts met de hand
vast.
Spannen van de zaagketting (B10-B11)
Let erop dat de geleidingsspoorschroeven (7) voor het
kalibreren van de zaagketting (2) slechts met de hand
gespannen mogen zijn.
Maak ze eventueel los.
- Om de zaagketting (2) te spannen, draait u met een
N
L
Loading ...
Loading ...
Loading ...