Loading ...
Loading ...
Loading ...
NL - 7
6.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer vóór het gebruik altijd een veiligheidscontrole uit.
6.2.1
• -
•
• .
6.2.2
Actie Resultaat
1. Start de machine en
schakel -
ting in (par.6.3).
2. Laat de hendel aan-
(Afb.21.A).
1.
2. -
de neutrale stand
-
den stoppen.
1. Start de machine (par.
6.3) en activeer de trac-
tiehendel (par. 5.2.3).
2. Laat de hendel van de
aandrijving los.
1. De wielen doen de ma-
chine vooruit gaan.
2.
Rijtest
voor de nodige controles en herstelling.
6.3 STARTEN
OPMERKING -
grond zonder hindernissen of hoog gras.
1.
(afb.16.A).
2.
3.
4.
5.
voorzien (Afb. 18.A). De LED blijft 15 seconden
6. -
7.
6.4 HET WERKEN
-
in (par. 7.2.1).
(Afb.10.E).
-
aleer deze weer op te starten.
6.4.1 Het gras maaien
1.
2. -
te aan (par 5.3) aan de toestand van het grasveld
(hoogte, dichtheid en vochtigheid van het gras) en
-
3. Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op de-
-
•
• Houd het chassis steeds goed schoon (par. 7.3.1).
6.4.2
-
1.
2.
6.5 STOPPEN
1.
(Afb.21.A).
2.
voorzien (Afb. 18.A).
Loading ...
Loading ...
Loading ...