Loading ...
Loading ...
Loading ...
nl Reiniging en onderhoud
130
Indicatie Basisinstelling Keuze Beschrijving
⁠ ⁠ ⁠ Toetssignaal ⁠ = uit
⁠ = aan
1
Toetssignalen in- of uitscha-
kelen.
⁠ ⁠ ⁠ Displayhelderheid ⁠ = laag
⁠ = gemiddeld
1
⁠ = hoog
Helderheid van display in-
stellen.
⁠ ⁠ ⁠ Tijdsweergave ⁠ = uit
⁠ = aan
1
Tijd op het display weerge-
ven.
⁠ ⁠ ⁠ Verlichting van de binnen-
ruimte
⁠ = uit
⁠ = aan
1
Verlichting van de binnen-
ruimte in- of uitschakelen.
⁠ ⁠ ⁠ Fabrieksinstelling ⁠ = uit
1
⁠ = aan
Gewijzigde instellingen te-
rugzetten naar de fabrieks-
instellingen.
⁠ ⁠ ⁠ Demonstratiemodus ⁠ = uit
1
⁠ = aan
Demomodus in- of uitscha-
kelen.
Opmerking:De demonstra-
tiestand is alleen zichtbaar
tijdens de eerste 5 minuten
na aansluiting van het ap-
paraat.
⁠ ⁠ ⁠ Signaalsterkte ⁠ = laag
⁠ = gemiddeld
1
⁠ = hoog
Geluidssterkte van het sig-
naal instellen.
1
Fabrieksinstelling (kan afhankelijk van het apparaattype afwijken)
12.2 Basisinstellingen wijzigen
Vereiste:Het apparaat moet uitgeschakeld zijn.
1.
Houd
⁠ enkele seconden ingedrukt.
a Het display geeft de eerste basisinstellingen weer.
2.
Wijzig de basisinstelling met de draaiknop.
3.
⁠ indrukken.
a Het display geeft de volgende basisinstelling weer.
4.
Met
⁠ alle gewenste basisinstellingen selecteren en
de waarden wijzigen.
5.
Houd om de wijzigingen op te slaan, ⁠ enkele se-
conden ingedrukt houden.
Opmerking:Na een stroomonderbreking blijven de ge-
wijzigde basisinstellingen behouden.
12.3 Het wijzigen van de basisinstellingen
afbreken
Draai de functiekeuzeknop.
a Alle wijzigingen werden verworpen en niet opgesla-
gen.
13  Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
13.1 Reinigingsmiddelen
Gebruik alleen geschikte reinigingsmiddelen.
WAARSCHUWING‒Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger gebruiken
om het apparaat te reinigen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen beschadigen de op-
pervlakken van het apparaat.
Gebruik geen scherpe of schurende reinigingsmid-
delen.
Gebruik geen sterk alcoholhoudende reinigingsmid-
delen.
Gebruik geen harde schuursponsjes of afwasspons-
jes.
Geen speciale reinigingsmiddelen gebruiken voor
de warmtereiniging.
Glasreinigers, schrapers of onderhoudsmiddelen
voor roestvrij staal alleen gebruiken wanneer deze
in de gebruiksaanwijzing voor het betreffende on-
derdeel worden aanbevolen.
Nieuwe vaatdoekjes bevatten resten van de productie.
Nieuwe vaatdoekjes voor het gebruik grondig uit-
wassen.
In de verschillende reinigingshandleidingen kunt u le-
zen welke reinigingsmiddelen geschikt zijn voor de ver-
schillende oppervlakken en onderdelen.
Loading ...
Loading ...
Loading ...