Loading ...
Loading ...
Loading ...
16
7. Reiniging en onderhoud
Alle demonteerbare onderdelen (onderdelen A, C, D, E, F, K) kunnen in de vaatwasser.
Dit apparaat is eenvoudiger te reinigen wanneer u dit onmiddellijk na het gebruik
doet.
Gebruik geen schuursponsjes, aceton, alcohol, enz. voor het schoonmaken van het
apparaat.
De zeef (D) moet zorgvuldig behandeld worden.
Vermijd verkeerde handelingen om beschadiging hiervan te voorkomen. Vervang de
zeef zodra deze slijtage of beschadigingen vertoont.
Reinig het motorblok met een vochtige doek.
8. Wat te doen indien uw apparaat niet werkt?
PROBLEMEN OORZAKEN OPLOSSINGEN
Het apparaat werkt niet.
De stekker zit niet in het stopcontact,
de schakelaar staat niet op “1 ”.
Doe de stekker in een stopcontact
met dezelfde stroomsterkte, schakel
de schakelaar in.
De pulpcontainer (E) zit niet
goed op zijn plaats.
Controleer of het sapreservoir (E)
goed op zijn plaats zit.
De flenzen (G) zijn niet goed
vergrendeld.
Controleer of de flenzen goed
vergrendeld zijn (fig. 6 et 6b).
Het apparaat geeft een
geur af of voelt zeer warm
aan, er komt rook af of
maakt een abnormaal
geluid.
De zeef (D) zit niet goed op zijn
plaats.
Controleer of de zeef (D) goed op
zijn plaats zit.
Er worden te grote hoeveelheden
verwerkt.
Laat het apparaat afkoelen en
verminder de porties.
Het sap stroomt niet goed
door.
De schenktuit (F) zit niet op zijn
plaats of is niet goed op het
sapreservoir (E) geplaatst.
Controleer of de schenktuit (F)
aanwezig is en goed op zijn plaats
zit.
De zeef (D) zit vol. Reinig de zeef (D).
Neem voor alle andere problemen of storingen contact op met de dichtstbijzijnde servicedienst.
Bescherm het milieu!
Uw apparaat bevat veel materialen die hergebruikt of gerecycleerd
kunnen worden.
Breng het naar een verzamelpunt of anders naar een erkend
servicecentrum voor de juiste verwerking hiervan.
9. Elektrisch of elektronisch apparaat aan het
einde van de levensduur
Loading ...
Loading ...
Loading ...