Loading ...
Loading ...
Loading ...
nl De Bediening in essentie
14
8  De Bediening in essentie
8.1 Apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in met
⁠.
a Op het display verschijnt het menu.
8.2 Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit wanneer u het niet nodig
heeft. Wanneer u het apparaat langere tijd niet bedient,
gaat het automatisch uit.
Schakel het apparaat uit met
⁠.
a Het apparaat gaat uit. Lopende functies worden af-
gebroken.
a Op het display verschijnt de tijd of de restwarmte-in-
dicatie.
8.3 In werking stellen
Elke functie moet u starten.
LET OP!
Water op de bodem van de binnenruimte bij temperatu-
ren boven de 120°C leidt tot schade aan het emaille.
Geen programma starten wanneer zich water op de
bodem van de binnenruimte bevindt.
Voor gebruik het water van de bodem van de bin-
nenruimte opnemen.
Start de werking met ⁠.
a Op het display verschijnen de instellingen.
8.4 Werking onderbreken
U kunt de werking onderbreken en weer hervatten.
1.
Druk op
om de werking te onderbreken.
2.
Druk opnieuw op om de werking te hervatten.
8.5 Functie instellen
Nadat u het apparaat heeft ingeschakeld, verschijnt het
menu op het display.
1.
Om in de verschillende keuzemogelijkheden te bla-
deren, over het display vegen.
Om in het menu en andere instelmogelijkheden
te bladeren, naar rechts of links vegen.
Om in keuzelijsten te bladeren, omlaag of om-
hoog vegen.
2.
Om een functie te kiezen, op de functie in het dis-
play drukken.
a Al naar gelang de functie verschijnen mogelijke in-
stelwaarden of andere opties waaruit kan worden
gekozen.
3.
Om indien nodig een instelling terug te gaan, op
drukken.
4.
Om instelwaarden te wijzigen, de digitale instelring
gebruiken:
Over de instelring vegen, al naar gelang de ge-
wenste instelling rechts- of linksom.
Of op een bepaalde positie aan de instelring
drukken.
5.
De instelling met
bevestigen.
6.
Start de werking met ⁠.
7.
Wanneer de werking is beëindigd:
Indien nodig kunt u verdere instellingen invoeren
en de werking opnieuw starten.
Schakel het apparaat uit met
wanneer het ge-
recht klaar is.
Opmerking:Uw instellingen kunt u als "Favorieten"
opslaan en opnieuw gebruiken.
→"Favorieten", Pagina24
8.6 Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
1.
Druk in het menu op "Verwarmingsmethoden".
2.
Druk op de gewenste verwarmingsmethode.
3.
Druk op de temperatuur in °C of, afhankelijk van de
verwarmingsmethode, op de instelstand.
4.
Stel de temperatuur in met de instelring.
5.
Druk in het display op
om de ingestelde tempera-
tuur te bevestigen.
Indien nodig kunt u verdere instellingen maken:
→"Snel voorverwarmen", Pagina15
→"Tijdfuncties", Pagina15
→"Stoom", Pagina17
→"Kerntemperatuurmeter", Pagina20
6.
Start de werking met
⁠.
a Het apparaat begint op te warmen.
a Op het display staan de instelwaarden en de tijd
hoelang het programma al loopt.
7.
Wanneer de werking is beëindigd:
Indien nodig kunt u verdere instellingen invoeren
en de werking opnieuw starten.
Schakel het apparaat uit met
wanneer het ge-
recht klaar is.
Opmerking:De meest geschikte verwarmingsmethode
voor uw gerechten vindt u in de beschrijving van de
verwarmingsmethoden.
→"Verwarmingsmethoden", Pagina9
Verwarmingsmethode wijzigen
Verandert u de verwarmingsmethode, dan worden ook
de andere instellingen teruggezet.
1.
Op
drukken.
2.
Op drukken.
3.
Druk op de gewenste verwarmingsmethode.
4.
Stel de werking opnieuw in en start met ⁠.
Temperatuur wijzigen
Na het starten van de werking kunt u de temperatuur te
allen tijde wijzigen.
1.
Op het display op
drukken.
2.
Op de temperatuur drukken.
3.
De temperatuur met de instelring wijzigen.
4.
Om de wijziging te bevestigen, op het display op
drukken.
a De wijziging wordt overgenomen.
8.7 Informatie weergeven
In de meeste gevallen kunt u informatie bij de zojuist
uitgevoerde functie oproepen. Vele aanwijzingen ver-
schijnen automatisch, bijv. ter bevestiging of als oproep
of waarschuwing.
1.
Op ⁠ "Info" drukken.
a Informatie wordt gedurende enkele seconden weer-
gegeven.
Loading ...
Loading ...
Loading ...