Loading ...
Loading ...
Loading ...
nl Accessoires
10
Sym-
bool
Verwarmingsmetho-
de
Temperatuurbe-
reik
Gebruik en werkwijze
Grill, klein Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Kleine hoeveelheden grillen, zoals steak, worstjes of toast. Kleine
hoeveelheden gratineren.
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
Pizzastand 30 - 250°C Pizza's of gerechten klaarmaken die veel warmte van onderen
nodig hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterwand zijn ingeschakeld.
Langzaam garen 70 - 120°C Kort aangebraden, mals vlees in open vormen voorzichtig en
langzaam garen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven
en van onderen.
Onderwarmte 30 - 250°C Gerechten nabakken of au bain-marie bereiden.
De warmte komt van onderen.
Warmhouden 50 - 100°C Gerechten die al klaar zijn warmhouden.
Servies voorverwar-
men
30 - 90°C Servies voorverwarmen.
Stoommethoden
De stoommethoden vindt u in het menu
onder "Stoom".
Sym-
bool
Verwarmingsmetho-
de
Temperatuurbe-
reik
Gebruik en werkwijze
Ontdooien 30 - 60°C Bevroren etenswaar voorzichtig ontdooien.
Regenereren 80 - 180°C Schotels en bakwaren behoedzaam opnieuw opwarmen.
Door de toegevoerde stoom drogen de gerechten niet uit.
Stomen Plus 30 - 120°C Voorzichtig stomen van groente, vlees, vis en granen. Fruit uit-
persen. Levensmiddelen blancheren.
Om de bereidingstijd te verkorten kunnen stevige levensmidde-
len bij temperaturen hoger dan 100°C worden gestoomd.
Deeg laten rijzen 30 - 50°C Gistdeeg laten rijzen.
Het deeg rijst duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur. Het op-
pervlak van het deeg droogt niet uit.
5.2 Temperatuur
Tijdens het opwarmen
kunt u op het display bij de
meeste verwarmingsmethoden de actuele temperatuur
in de binnenruimte vanaf ca. 30°C en de ingestelde
temperatuur naast elkaar aflezen, bijv. 120|210°C.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale moment om
de gerechten in de oven te doen bereikt, zodra de aan-
gegeven temperatuur in de binnenruimte en de inge-
stelde temperatuur gelijk zijn.
Opmerking:Door thermische traagheid kan de weer-
gegeven temperatuur een beetje afwijken van de wer-
kelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte-indicatie
Als het apparaat is uitgeschakeld, geeft een rode lijn
rond de bedieningsring de restwarmte in de binnen-
ruimte aan. Hoe verder de temperatuur daalt, hoe don-
kerder de ring wordt. Vanaf ca. 60°C gaat de ring hele-
maal uit.
6  Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires. Deze zijn op het
apparaat afgestemd.
Opmerking:Wanneer de accessoires heet worden,
kunnen deze vervormen. De vervorming heeft geen in-
vloed op de werking. De vervorming verdwijnt weer na-
dat de accessoires zijn afgekoeld.
De meegeleverde accessoires kunnen variëren, afhan-
kelijk van het type apparaat.
Loading ...
Loading ...
Loading ...