Loading ...
Loading ...
Loading ...
40
AUTOMATISCHE DIAGNOSE
Het apparaat beschikt over een automatisch diagnosesysteem dat in staat is een aantal waarschuwingen/storingen te identiceren.
Foutmeldingen worden weergegeven op het display van het apparaat.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Low Temperature (Lage temperatuur)
(Vorstbeveiliging)
..WAT MOET IK DOEN?
Het apparaat is voorzien van een voorzie-
ning voor vorstbeveiliging om een over-
matige ijsvorming te voorkomen. Het
apparaat zal weer starten wanneer het
ontdooiingsproces is voltooid.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“Probe Failure (Storing sonde)
(Sonde beschadigd)
..WAT MOET IK DOEN?
Neem in geval van deze weergave con-
tact op met uw plaatselijk erkend servi-
cecentrum.
ALS ... WORDT WEERGEGEVEN,
“High Level” (Hoog niveau)
(Interne bak vol)
..WAT MOET IK DOEN?
Ledig de interne veiligheidsbak volgens
de aanwijzingen van deel “Handelingen
aan einde seizoen.
TIPS VOOR EEN CORRECT GEBRUIK
Neem, voor optimale prestaties van uw airconditioner, de vol-
gende aanbevelingen in acht:
Sluit de ramen en deuren van de ruimte waar de aircondi-
tioner gebruikt wordt. Bij een semi-permanente installatie
van de airconditioner moet er een deur op een kier blijven
(ongeveer 1 cm) om goede ventilatie te garanderen.
Gebruik het apparaat nooit in zeer vochtige omgevingen
(bijv. wasruimtes).
Bescherm de ruimte tegen directe blootstelling aan de zon
door de gordijnen en/of jaloezieën gedeeltelijk te sluiten,
om zo een zuinigere werking van het apparaat mogelijk te
maken.
Gebruik het apparaat nooit buitenshuis.
Zorg ervoor dat er in de ruimte geen warmtebronnen aan-
wezig zijn.
Zorg ervoor dat de airconditioner geplaatst is op een vlakke
ondergrond.
bedek het apparaat niet
Plaats nooit voorwerpen op de airconditioner, van welke
aard dan ook.
Belemmer nooit de luchtinlaat- of luchtuitlaatroosters.
REINIGING
Voorafgaand aan de reiniging of het onderhoud moet het appa-
raat worden uitgeschakeld met de toets , om vervolgens de
stekker uit het stopcontact te verwijderen.
REINIGING VAN DE BUITENKANT
Het apparaat kan gereinigd worden met een licht vochtige doek
en daarna met een droge doek. Om veiligheidsredenen mag de
airconditioner nooit gewassen worden met water.
Opgelet! Gebruik voor de reiniging van het apparaat nooit ben-
zine, alcohol of oplosmiddelen. Besproei het nooit met insectici-
den of soortgelijke vloeistoen.
HET LUCHTFILTER REINIGEN
Om de airconditioner eciënt te handhaven, wordt aanbevolen
om het luchtlter na elke week van gebruik te reinigen. Het lter
bevindt zich op het inlaatrooster (A6). Het lter moet voor de rei-
niging verwijderd worden zoals aangegeven op afbeelding 11.
Gebruik een stofzuiger om het eventuele stof op te zuigen. Als
het erg vuil is, kan het worden ondergedompeld in warm water
en verschillende keren worden afgespoeld. Het water mag niet
warmer zijn dan 40°C.
Nadat het lter is gewassen, moet het goed opdrogen.
Vervolgens kan het worden teruggeplaatst in de zitting
Loading ...
Loading ...
Loading ...