Loading ...
Loading ...
Loading ...
36
BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL (C)
C1 Toets ON/STAND-BY (on/o)
C2 Keuzetoets modus (airconditioning, ontvochtiging, ventila-
tor)
C3 Toets omlaag
C4 Toets omhoog
C5 Keuzetoets ventilatiesnelheid
C6 Toets stille werking (alleen bepaalde modellen)
C7 Toets timer
C8 Indicator stand-by
C9 Indicator stille werking
C10 Indicator timer
C11 Indicator modus airconditioning
C12 Indicator modus ontvochtiging
C13 Indicator modus ventilator
C14 Ingestelde temperatuurwaarden, geprogrammeerde tijd
aan/uit
C15 Indicator automatische ventilatiesnelheid
C16 Indicator ventilatiesnelheid
HET APPARAAT IN/UITSCHAKELEN
Controleer, alvorens de stekker in het stopcontact te steken, dat
de doppen van de afvoerslangen (A10) (A11) op de achterkant
van het apparaat correct zijn aangebracht.
Steek de stekker in het stopcontact.
Het lampje stand-by gaat branden.
Druk op de toets (C1) om het apparaat in te schakelen.
Bij de inschakeling wordt het apparaat geactiveerd met de func-
tie die voorafgaand aan de laatste uitschakeling was ingesteld.
Druk voor de uitschakeling van het apparaat nogmaals op de
toets
ON/STAND-BY (C1).
Let op: Als niet verder wordt gegaan met de start, zal de hel-
derheid van het display na enkele minuten verminderen om het
energieverbruik te beperken.
Let op: Schakel de airconditioner nooit uit door de stekker uit
het stopcontact te trekken. Druk op de toets
om uw aircon-
ditioner in de modus stand-by te plaatsen en wacht enkele mi-
nuten voordat u de stekker verwijdert. Op deze manier kan het
apparaat de controles van de operationele status uitvoeren.
SELECTIE MODI
Druk voor de selectie van de gewenste bedrijfsmodus herhaald
op de toets MODE (C2), tot de gewenste functie wordt geselec-
teerd.
MODUS AIRCONDITIONING
Deze modus is ideaal wanneer de ruimte, bij warm en vochtig
weer, zowel gekoeld als ontvochtigd moet worden.
Voor de instelling van deze modus:
Druk herhaaldelijk op de toets MODE, (C2) tot de indica-
tor van de airconditioning
(C11) verschijnt. Het display
(C14) toont de gewenste temperatuur.
Om de te bereiken temperatuur te wijzigen, moet gedrukt
worden op de toets (C3) of (C4).
Selecteer de gewenste ventilatiesnelheid door middel van
de toets
(C5).
De beschikbare snelheden zijn:
Minimale luchtstroom: wanneer een maximaal
stille werking gewenst is.
BEDIENINGSPANEEL
C1
C11C10 C12 C13
C2
C14
C6
C15
C8C9
C5
C3
C4
C7
C
C16
Loading ...
Loading ...
Loading ...