Loading ...
Loading ...
Loading ...
Apparaat bedienen nl
19
1Apparaat bedienen
Ap p a r a a t bedi enen
In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool # aan. Er klinkt een
signaal. De indicaties van de hoofdschakelaar en de
kookzone-indicaties zijn verlicht.De kookplaat is
bedrijfsklaar.
Uitschakelen: het symbool # aanraken tot de indicatie
verdwijnt. Alle kookzones zijn uitgeschakeld. De
restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de kookzones
voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
De gekozen instellingen blijven gedurende de eerste
4 seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wordt de kookplaat in deze tijd opnieuw
ingeschakeld, dan werkt hij met de eerdere
instellingen.
Het maximale vermogen van de kookplaat is
afhankelijk van het type netaansluiting. Om deze
maximale waarde niet te overschrijden, verdeelt de
kookplaat het beschikbare vermogen automatisch
over de ingeschakelde kookzones.
Terwijl de functie Power Management is geactiveerd,
kan het vermogen van een kookzone tijdelijk onder
de vereiste waarde worden gebracht.
Kookzone instellen
De gewenste kookstand instellen met de symbolen ò tot
ê.
Kookstand ò = laagste stand
Kookstand ê = hoogste stand
Elke kookstand heeft een tussenstand.De tussenstand
is in het instelgebied weergegeven met het symbool Ø.
Aanwijzingen
Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1. Het symbool ø van de gewenste kookzone
aanraken.
Het symbool is verlicht en daaronder het
symbool ¬.
2. Kies vervolgens in het instelgebied de gewenste
kookstand.
De kookstand is ingesteld.
Kookstand wijzigen
Kies de kookzone en stel vervolgens in het instelbereik
de gewenste kookstand in.
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en stel af op in de
programmeerzone. De kookzone wordt uitgeschakeld
en de restwarmte-indicator verschijnt.
Aanwijzingen
Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Als er een pan op de kookzone staat voordat de
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
Kookadvies
Advies
Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
Bij de bereiding met deksel de kookstand
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
gesloten houden.
Voor het koken met de snelkookpan de
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
rokende olie te worden voorkomen.
Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
elkaar klaarmaken in kleine porties.


Loading ...
Loading ...
Loading ...