Loading ...
Loading ...
Loading ...
nl Uw apparaat leren kennen
82
Wanneer de ontgrendelknop wordt
ingedrukt, kan de draaiarm in de ge-
wenste stand worden gezet.
→"Draaiarm bewegen", Pagina83
Draaiarmstanden
Hier vindt u een overzicht van de
standen van de draaiarm.
Positie Gebruik
Stand1 Draaiarm is gesloten.
¡ Ingrediënten verwerken met
de hulpstukken.
¡ Accessoire op de aandrijving 2
gebruiken, bijv. Doorloopsnij-
der
Stand2 Draaiarm is geopend.
¡ Kom plaatsen of verwijderen.
¡ Hulpstuk aanbrengen of verwij-
deren.
¡ Ingrediënten in de kom doen.
Stand3 ¡ Accessoire op de hoofdaandrij-
ving gebruiken, bijv. Vleesmo-
len.
¡ Accessoire op de aandrijving 3
gebruiken, bijv. Mixeropzet-
stuk.
Aandrijvingen
Uw apparaat is uitgerust met verschil-
lende aandrijvingen die speciaal op
de hulpstukken en toebehoren zijn af-
gestemd.
AanwijzingDe aandrijvingen 2 en 3
zijn afgedekt met beschermdeksels.
→"Aandrijvingsbeschermdeksel",
Pagina86
Overzicht van de aandrijvingen
Hier vindt u een overzicht van de
aandrijvingen en hun gebruiksdoel.
Aandrijving Gebruik
Aandrij-
ving1
Voor de hulpstukken.
Aandrijving Gebruik
Aandrij-
ving1
Voor accessoires, bijv. vleesmo-
len
Aandrij-
ving2
Voor accessoires, bijv.:
¡ Doorloopsnijder
¡ Citruspers
Aandrij-
ving3
Voor accessoires, bijv. Mixerop-
zetstuk
Hulpstukken
Hier worden de belangrijkste aspec-
ten van de verschillende hulpstukken
beschreven.
Overzicht van de hulpstukken
Gebruik het juiste hulpstuk voor de
betreffende toepassing.
Hulpstuk Gebruik
Kneedhaak
¡ Zware deegsoorten kneden,
bijv. gistdeeg.
¡ Ingrediënten mengen, die niet
fijngemaakt mogen worden,
bijv. rozijnen, chocolaatjes.
Roergarde
¡ Levensmiddelen roeren, bijv.
roerdeeg of mousse.
¡ Levensmiddelen mengen, bijv.
geklopt eiwit, room of rozijnen.
Loading ...
Loading ...
Loading ...