Candy CDH 90 N Hoods

User Manual - Page 16

For CDH 90 N.

PDF File Manual, 24 pages, Download pdf file

Loading ...
Loading ...
Loading ...
worden. Houd de onderste rand van de plaat aan de achterkant van de kookplaat tegen de muur aan en maak de bovenste
rand aan de muur vast door middel van de beide gaten die speciaal daarvoor in de plaat aangebracht zijn en doe de
meegeleverde schroeven en pluggen (A) erin. De bevestiging van het apparaat aan de achterplaat vindt op dezelfde manier
plaats als de bevestiging aan de muur, door gebruik te maken van de meegeleverde metalen beugel (B) en de schroeven
en de pluggen die bij de plaat geleverd worden.
Bevestiging van de telescopische pijpen: Essentiële eisen voor de montage: – Breng de elektrische aansluiting zodanig
tot stand dat e.e.a. binnen de decorpijp weggewerkt wordt; – Als uw apparaat in de afzuigversie of in de versie met een
externe motor geïnstalleerd moet worden dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden.
Om zowel in de afzuigversie als in de versie met een externe motor optimale omstandigheden te creëren, dient er een
luchtafvoerpijp gebruikt te worden die de volgende eigenschappen heeft: minimum benodigde lengte, zo min mogelijk
bochten (maximaal toegestane hoek van de bochten: 90°), het materiaal moet goedgekeurd zijn volgens de voorschriften
(afhankelijk van het land), zo glad mogelijke binnenzijde. Er wordt bovendien geadviseerd om drastische veranderingen
van de doorsnede van de pijp (diameter: 150 mm) te vermijden. Stel de lengte van de steunbeugel (W) van de telescopische
pijp door middel van de op fig. 9 afgebeelde schroeven A af. Maak de beugel vervolgens met de meegeleverde pluggen
en schroeven aan het plafond vast en zorg er daarbij voor dat de beugel op één lijn met de aslijn van uw afzuigkap komt
te zitten. Bij de filterversie moeten de luchtafvoerroosters aan de bovenkant komen te zitten (Fig. 10).
Bij de afzuigversie moet de bovenste pijp ondersteboven geplaatst worden zodat de luchtafvoerroosters aan de onderkant
komen te zitten (Fig. 11).
Let bijzonder goed op tijdens het bewegen van de uitschuifbare buizen, vooral op het moment dat u ze op
het kaplichaam plaatst om te voorkomen dat er krassen op komen.
Afzuigversie en versie met een externe motor: Sluit de flens van de afzuigkap door middel van een flexibele pijp aan op
het afvoergat in de muur/het plafond. Alleen bij de versie met een externe motor (Fig. 12): breng de elektrische aansluiting
van de afzuigkap op de externe regeleenheid tot stand en maak daarbij gebruik van de speciale klemmenblokken: verwijder
kabelklem A en kap B van de aansluitkast; sluit de verbindingskabel van de regeleenheid aan op het klemmenblok C; breng
kabelklem A en kap B van de aansluitkast weer aan; het andere uiteinde van de kabel moet op het klemmenblok van de
externe regeleenheid aangesloten worden.
Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot stand. Doe de telescopische
pijpen erin en laat ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de
beide schroeven (G) – Fig. 13 vast.
Filterversie: Maak de geleideplaat met de 4 speciale schroeven (meegeleverd) aan de bovenste pijp vast – Fig. 14; sluit
een flexibele pijp met een diameter van 125 mm op de geleideplaat aan. Monteer het verloopstuk (meegeleverd) ter hoogte
van het luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (Fig. 15). Neem de beide telescopische pijpen die in elkaar gezet zijn en laat
ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (G)
– Fig. 13 vast. Doe de onderste pijp omhoog en houd hem met tape op zijn plaats en sluit de flexibele pijp aan op het
verloopstuk vna de afzuigkap. Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot
stand. Laat de onderste pijp zakken zodat hij op de afzuigkap steunt. Installeer de koolstoffilters en doe daarbij de beide
lipjes van het filter op de daarvoor bestemde plaats (Fig. 16) en draai het filter naar boven.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Fig. 17: Toets A = lampjes aan/uit. Toets B = TIMER inschakelen/uitschakelen: door 1 keer
op deze toets te drukken wordt de timer ingeschakeld, zodat na 5 minuten de motor stopt (tegelijkertijd zal op het display
het nummer van de gekozen snelheid knipperen); de timer blijft werken als de snelheid van de motor veranderd word.
Display C = - laat de gekozen motorsnelheid zien (van 1 tot 4); - laat als het nummer knippert zien dat de timer ingeschakeld
is; - geeft als het middelste gedeelte brandt of knippert aan dat de filters in alarm zijn.
Toets D = schakelt de motor in ( in de laatst gebruikte snelheid). Door de toets nogmaals in te drukken, worden de motor-
snelheden gekozen van 1 tot en met 4 in opeenvolgende orde. Houdt u de toets circa 2 seconden dan zal de motor stoppen.
Toets R = reset van de antivetfilters en koolstoffilters. Als het filteralarm verschijnt (d.w.z. als het middelste gedeelte
van het display gaat branden) dan moeten de antivetfilters gereinigd worden (er zijn 30 werkingsuren verstreken). Als het
middelste gedeelte daarentegen knippert dan moeten de antivetfilters gereinigd worden en de koolstoffilters vervangen
worden (er zijn 120 werkingsuren verstreken). Is uw afzuigkap niet in de filterversie en zijn de koolstoffilters niet aanwezig
dan hoeft u uiteraard alleen de antivetfilters te reinigen, dit geldt zowel als het middelste gedeelte brandt danwel als het
middelste gedeelte knippert. Het filteralarm verschijnt wanneer de motor uitgeschakeld is en is ongeveer 30 seconden
zichtbaar. Om opnieuw te beginnen moet u de toets 2 seconden gedurende het zichtbaar zijn van het alarm.
Bedieningselementen van Fig. 18/19: Schakelaar A: VERLICHTING; stand 0: lampje uit; stand 1: lampje aan. Schakelaar
B - MOTORSNELHEID: Hiermee is het mogelijk om de werkingssnelheden van de motor te regelen; stand 0: motor staat
stil. C: Controlelampje dat aangeeft dat de motor in werking is.
Bedieningselementen van Fig. 20: A: verlichtingsschakelaar. B: aan/uitschakelaar van de motor: eerste snelheid.
C: 2de snelheidsschakekaar. D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat aangeeft dat de motor in werking is.
Bedieningselementen van Afb. 21:
Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120
bedrijfsuren gaat het corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt
en het koolstoffilter moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A
ongeveer 1” ingedrukt gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1
e
snelheid
Loading ...
Loading ...
Loading ...