Loading ...
Loading ...
Loading ...
114
Richtlijnen voor de toe- en afvoer van lucht
Dit apparaat mag alleen in een voldoende
geventileerde ruimte en volgens de geldende
voorschriften en ventilatievoorschriften worden
opgesteld.
Dit apparaat is niet aangesloten op een afzuigkap.
Installeer het apparaat op zo'n manier dat door
openingen naar buiten of via leidingen een natuurlijke
of geleide ventilatie gegarandeerd is. De ventilatie
dient er voortdurend en in voldoende mate voor te
zorgen dat de noodzakelijke toevoerlucht wordt
verbrand en de verbruikte lucht wordt afgevoerd.
Wanneer alleen dit apparaat op gas in de ruimte is
opgesteld, dient er een afzuigkap te worden
geïnstalleerd, zodat de verbruikte lucht direct wordt
afgevoerd.
De afvoerleiding dient:
• verticaal aangebracht te zijn.
• een lengte van minstens twee keer de diameter
te hebben.
• te beschikken over een minimaal profiel van
100 cm
2
.
Voor voldoende toevoerlucht is het noodzakelijk om
een ventilatieopening van minstens 100 cm
2
in te
plannen.
De ventilatieopening dient:
• minstens 100 cm
2
groot te zijn.
• de lucht direct naar buiten af te voeren.
• zich dichtbij de grond te bevinden.
Deze ventilatieopening mag noch van binnen noch
van buitenaf afgesloten worden.
Het hoogteverschil met de afvoerleiding dient
minstens 180 cm te zijn.
min. 180 cm
min. 100 cm
2
Loading ...
Loading ...
Loading ...