Loading ...
Loading ...
Loading ...
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK
Zet af en toe een deur of raam open om de kamer te ventileren, vooral wanneer er in de kamer
gastoestellen worden gebruikt.
Schakel het toestel altijd uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u het toestel onderhoudt
of schoonmaakt.
Spat of giet geen water rechtstreeks op het toestel.
Water kan elektrische schokken veroorzaken of het toestel beschadigen.
Voordat de airconditioner wordt verplaatst moet al het water worden afgetapt. (Zie blz. 17.)
Als er water in het reservoir zit, kan het water er uitlekken terwijl het toestel wordt verplaatst.
Om tijdens het ontvochtigen er zeker van te zijn dat het water goed wordt afgevoerd, mogen er in
de afvoerslang geen knikken zitten en mag de slang niet te hoog worden gehouden.
Het water in het toestel kan overstromen en in de kamer terechtkomen.
De temperatuur in de omgeving van de afvoerslang mag tijdens gebruik niet beneden het vriespunt
zijn.
Het afvoerwater kan in de slang bevriezen, zodat het water in het toestel kan overstromen waardoor het in
de kamer kan terechtkomen.
Voorkom dat de luchtuitlaat door obstakels wordt geblokkeerd.
Hierdoor kan de koelende werking verminderen of volledig tenietgedaan worden.
Installeer een aardlekschakelaar om u in geval van lekkage tegen elektrische schokken te beschermen.
Gebruik een gevoelige en snelwerkende stroomonderbreker met een nominale stroomgevoeligheid van
minder dan 30 mA en een schakeltijd van minder dan 0,1 seconde.
OPMERKINGEN OVER HET GEBRUIK
Gun de compressor 3 minuten om het koelen te hervatten.
Wanneer u de airconditioner na het uitschakelen direct weer inschakelt, geef de compressor dan 3 minuten
de tijd om het koelen te hervatten. Ter bescherming van het toestel is de compressor uitgerust met een
elektronische beveiliging die er voor zorgt dat de compressor drie minuten uitgeschakeld blijft.
Wanneer er tijdens het gebruik een stroomonderbreking optreedt, wacht dan 3 minuten voordat u
het toestel weer inschakelt.
Schakel de airconditioner na een stroomonderbreking weer in. Wanneer de stroom korter dan 3 minuten
was onderbroken, dient u tenminste drie minuten te wachten voordat u het toestel weer inschakelt. Als u
de aircondonditioner binnen drie minuten weer inschakelt, kan de elektronische beveiliging in het toestel
de compressor uitschakelen. Deze beveiliging zorgt ervoor dat koelen gedurende ca. 5 minuten niet mogelijk
is. Alle vorige instellingen worden opgeheven en de oorspronkelijke instellingen van het toestel worden
hersteld.
Gebruik bij lage temperaturen: is uw toestel aan het bevriezen?
Het toestel kan bevriezen wanneer het toestel is ingesteld op ongeveer 18°C terwijl de temperatuur in de
omgeving vrij laag is, met name gedurende de nacht.
Onder dergelijke omstandigheden kan het toestel bevriezen wanneer de temperatuur plotseling nog verder
daalt.
U kunt bevriezing voorkomen door het toestel op een hoge temperatuur in te stellen.
De ontvochtingsfunctie veroorzaakt een stijging in de kamertemperatuur.
Tijdens het ontvochtigen ontwikkelt de airconditioner warmte waardoor de kamertemperatuur iets zal stijgen.
Er komt warme lucht uit de luchtuitlaat, maar dit is normaal en duidt niet op een defect.
Deze aircondonditioner blaast de warmte die het toestel zelf ontwikkeld tijdens het koelen via de
uitlaatslang naar buiten.
Dezelfde hoeveelheid lucht als die wordt uitgeblazen komt weer in de kamer via de openingen in de
kamer.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
De aircondonditioner moet worden gebruikt binnen onderstaande temperaturen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
N-2
Functie Kamertemperatuur
KOELEN
bovenste limiet *40°C
onderste limiet 18°C
ONTVOCHTIGEN
onderste limiet 15°C
Een ingebouwde beveiliging kan het toestel
uitschakelen als deze temperaturen worden
overschreden.
Tijdens het koelen bij een hoge kamertem-
peratuur kan de ventilator iets langzamer
draaien.
* Alleen bij een voeding van 220 V tot 240 V.
Loading ...
Loading ...
Loading ...