Loading ...
Loading ...
Loading ...
NL 56
PROBLEEMOPLOSSING
PROBLEEM
OORZAAK OPLOSSING
De binnenverlichting gaat niet aan.
De lamp is doorgebrand.
Elektriciteit is afwezig.
Deur schakelaar wordt geblokkeerd.
Vervang de lamp (zie verlichting).
Het netsnoer is niet goed aangesloten
Controleer of het apparaat is uitgeschak
eld.
(zie Temperatuur aanpassing).
Zorg ervoor dat er stroom is in huis.
Controleer of de stroom actief is.
De deuren zijn niet gesloten.
De deuren worden v
aak geopend.
Verkeerde instelling van de temperatuur.
De koelkast en vriezer zijn overmatig gevuld.
De temperatuur rondom is te laag.
Geen stroom.
De achterkant v
an het apparaat is te dicht bij
de muur.
Controleer of de deur en pakkingen goed
sluiten.
Vermijd onnodig lang openen van de deuren.
Controleer de stand van de draaiknop of de
temperatuur en, indien mogelijk, stel koeler (zie
Temperatuuraanpassing)
Wacht tot de stabilisatie van de temperatuur
van de koelkast of vriezer.
Controleer of de omgevingstemperatuur in
overeenstemming is met wat is aangegeven op
het typeplaatje (zie Installatie).
Het netsnoer is niet goed aangesloten
Controleer of het apparaat is uitgeschak
eld
(zie Temperatuuraanpassing)
Zorg ervoor dat er in de woning stroom is.
Beweeg het apparaat van de muur (zie
Installatie).
De koelkast en de vriezer zijn niet koud
genoeg.
Het eten in de koelkast bevriest.
Verkeerde instelling van de temperatuur.
Het eten staat in contact met de achterwand.
De bevriezing van teveel vers voedsel veroor-
zaakt een verlaging van de temperatuur van de
koelkast.
Controleer de stand van de draaiknop of de
temperatuur (zie Temperature Adjustment) en,
indien mogelijk, instelling verlagen.
Haal het voedsel uit de achterwand van de
koelkast.
Overschrijd de maximale hoeveelheid in te
vriezen (zie Invriezen).
Producten die niet NoFrost zijn: de afvoer-
slang kan worden verstopt.
Reinig de afvoerbuis met een stok of iets
dergelijks om de afvoer van water mogelijk te
maken.
De bodem van de koelruimte is nat of er zijn
druppeltjes aanwezig.
Aanwezigheid van druppels of water op de
achterwand van de koelkast.
Normale werking van de koelkast.
Het is geen gebrek (zie Ontdooien).
De motor draait continu.
De deuren zijn niet gesloten.
De deuren worden v
aak geopend.
De omgevingstemperatuur is erg hoog.
Dikte van vorst meer dan 3 mm.
Zorg ervoor dat de deuren gesloten zijn en ga
na of de afdichtingen goed sluiten.
Vermijd onnodig open deuren voor een bepa-
alde periode.
Controleer of de omgevingstemperatuur in
overeenstemming is met de specifi caties op het
typeplaatje
(zie Installatie).
Zet de thermostaatknop laag / De display toont
een warmere temperatuur.
Ontdooi het apparaat (zie Ontdooien).
Aanwezigheid van water in de groentelade.
• Gebrek aan luchtcirculatie.
Groenten en fruit met te veel vocht.
Controleer of de glazen vakken in uw gro-
entenrek niet zijn bedekt met voedsel die de
luchtcirculatie voorkomen.
Wikkel het fruit en de groenten in kunststof-
materialen zoals bijvoorbeeld fi lms, zakken of
doosjes.
De temperatuur van externe onderdelen is
hoog.
Aanwezigheid van de condensaatafvoerlei-
ding.
Het is normaal: de temperaturen zijn hoog om
de vorming van condens op bepaalde onderde-
len te voorkomen.
Het bevroren voedsel ontdooit.
De omgevingstemperatuur ligt lager dan de
klimaatklasse van het product.
De compressor start zelden
De deur van de vriezer is niet gesloten.
Verplaats het apparaat naar een warmere of
verwarmde kamer.
Zorg ervoor dat de deur gesloten is en dat de
pakking goed afdicht.
Condensatie aan de buitenzijde.
Omgeving te vochtig. Plaats de eenheid in een minder vochtige
ruimte.
INDIEN U het probleem niet hebt opgelost, contacteer het Service Center, geef het type storing EN DE INFORMATIE OP DE PLAAT VAN
DIT APPARAAT AAN (bevindt zich in het koelvak):
Het model van het toestel.
Het serienummer van het toestel.
Loading ...
Loading ...
Loading ...