Loading ...
Loading ...
Loading ...
11
Let op:
Om de lopende programmering te annuleren, moet gedrukt wor
-
den op de toets van een andere drank.
9. BEREIDING VAN DRANKEN MET MELK
Let op:
Controleer bij het gebruik van de kan of alle onderdelen
schoon zijn en plaats ze zoals aangegeven in hoofdstuk
“14. Complete reiniging van de melkkan”.
Om weinig opgeschuimde melk of melk met grote lucht-
bellen te voorkomen, moeten het deksel van de melkkan
(E1) en de melkkan (E6) altijd gereinigd worden zoals bes-
chreven in paragrafen “9.7 Reiniging van de melkkan na
elk gebruik”, en “14. Complete reiniging van de melkkan.
9.1 Welke melk moet ik gebruiken?
De kwaliteit van het schuim kan variëren op basis van:
temperatuur van de melk of het plantaardige alternatief
(gebruik, voor optimale resultaten, altijd melk of plant-
aardige dranken op koelkasttemperatuur, 5°C);
het type melk of plantaardige drank;
het gebruikte merk;
de ingrediënten en de voedingswaarden.
Koemelk
Vol
(vet >3,5%)
Halfvol
(vet tussen 1,5 en 1,8%)
Mager
(vet <0,5%)
Plantaardige dranken
Soja
Amandel
Haver
Let op:
In geval van plantaardige dranken wordt het gebruik van de
versies “Barista” aangeraden om de kwaliteit van het schuim
te verbeteren.
9.2 Hoeveel melk toevoegen?
Op de melkkan (E7) staat een schaalverdeling aangegeven
(afb. 17) die u helpt te vullen met de ideale hoeveelheid voor
de bereiding van de drank.
De tussenliggende streepje komen overeen met 20ml.
Het streepje “MIN” komt overeen met de minimaal program-
meerbare hoeveelheid (zie paragraaf “9.8 Personalisatie van de
hoeveelheid in het kopje”).
17
/
Cappuccino Mix
/
Cappuccino Mix
Opgelet:
Afhankelijk van het type en de temperatuur van de ge-
bruikte melk, kan het recept enigszins anders zijn.
Als de melk in de kan onvoldoende is, wordt er uit het
melkpijpje een stoomwolkje afgegeven.
9.3 De melkkan vullen en aanbrengen
1. Ontgrendel het deksel (E1) los door het rechtsom te draa-
ien: de lijn op het deksel moet het symbool
bereiken
(afb. 18);
2. Til het deksel dan op (afb.19).
18
19
3. Vul de melkkan (E7) met een toereikende hoeveelheid
melk (afb. 17 en 20);
4. Controleer of het melkopvoerpijpje (E4) correct en stevig
is aangebracht in de voorziene zitting op de onderkant
van het deksel van de melkkan (afb. 21);
Loading ...
Loading ...
Loading ...