Dimplex SRX120EWG White Glass SmartRad

User Manual - Page 18

For SRX120EWG. Also, The document are for others Dimplex models: SRX080, SRX140, SRX180

PDF File Manual, 44 pages, Read Online | Download pdf file

SRX120EWG photo
Loading ...
Loading ...
Loading ...
- 14 -
De toestellen moeten voldoende gedimensioneerd
worden om de warmteverliezen in de ruimte te kunnen
compenseren.
Aantekeningen bij de installatie
Brandbare stoffen of vloeistoffen en andere licht ontvlambare
voorwerpen uit de buurt van het verwarmingstoestel houden.
Het verwarmingstoestel mag niet in zwaar door stof belaste
ruimtes gebruikt worden.
Montagevoorbereiding
Verpakkingsmateriaal verwijderen.
De vier bevestigingsschroeven aan de onderkant van het
toestel afschroeven (zie afb. 2) om de
behuizingsafdekking te kunnen verwijderen.
De behuizingsafdekking zo bewaren dat beschadigingen
tijdens de installatiewerkzaamheden uitgesloten zijn.
Bevestiging aan de muur
Bij droogbouwwanden geschikt bevestigingsmateriaal
gebruiken (niet bijgeleverd).
Zoals in afb. 5 getoond aan een stabiele muur vier
boorgaten aftekenen en boren. Alle afmetingen zijn
in mm.
Pluggen inbrengen en de beide bovenste schroeven
voormonteren (nog niet volledig indraaien).
Het toestel in de beide bovenste schroeven inhangen.
De beide onderste schroeven inzetten en vastdraaien,
daarna de beide bovenste schroeven eveneens
vastdraaien.
Hydraulische aansluiting
Om voor voldoende doorloop van verwarmingswater door de
ventilatorconvectoren te zorgen, moeten de volgende punten
in acht genomen worden:
De toestellen zijn voor de installatie op systemen met een
buis niet geschikt.
De nominale aansluitbuiswijdte moet een minimale
binnendiameter van 15 mm hebben.
Worden de toestellen op een verwarmingsinstallatie met
verschillende warmteverdeelsystemen (bijv.
Vloerverwarming) geïnstalleerd, moet voor een
afzonderlijk circuit gezorgd worden om voldoende
waterdoorloop te garanderen.
Voor een optimale werking (warmteafgifte) van de
ventilatorconvectoren is een hydraulische afstelling aan de
verwarmingsinstallatie vereist. Afb. 6 toont de verschillende
hydraulische aansluitmogelijkheden aan het toestel.
De aanbevolen voor- en terugloopaansluitingen zijn in
afb. 5 weergegeven.
De plaatsing van de verwarmingsbuizen naar het toestel kan
in de vloer of aan de muur gebeuren. Het toestel wordt af
fabriek met twee aan de warmtewisselaar gemonteerde
koperbuisleidingen, diameter 15 mm, geleverd.
Voor en tijdens het vullen van de verwarmingsinstallatie
moeten alle buisverbindingen op dichtheid gecontroleerd
worden. Tijdens het vullen moet het ontluchtingsventiel (zie
afb. 5) geopend zijn, opdat de lucht in het toestel kan
ontsnappen. Na de ingebruikneming (circulatiepomp loopt)
eventueel opnieuw ontluchten.
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING: Het toestel moet geaard worden.
WAARSCHUWING: Fasedraad (bruin) en nulleider
(blauw) mogen niet verwisseld worden, omdat dit tot
functiestoringen kan leiden.
De elektrische aansluiting moet een voedingsspanning
hebben van ~110 - 240V, 50 - 60Hz.
Het toestel moet door een geautoriseerde elektrotechnicus,
rekening houdende met de bestaande normen en plaatselijke
installatievoorschriften, geïnstalleerd worden.
Voor het uitvoeren van de installatiewerkzaamheden
moet gecontroleerd worden of de spanningsvoeding
uitgeschakeld is.
Het toestel is met een flexibele aansluitleiding van 1 m lengte
(4 x 0,75 mm
2
), uitgerust, waarmee het verwarmingstoestel
direct via een geschikte wandaansluitdoos op de elektrische
voeding aangesloten kan worden. Er moet een
ontkoppelingsmiddel met geschikte isolator worden
opgenomen in de vaste bedrading, in overeenstemming met
de bedradingsregels. De isolator moet een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm op elke pool
hebben en moet volledige ontkoppeling bieden in
omstandigheden met overspanning in categorie III.
Aderbezetting van de aansluitleiding:
Bruin: “L” – fasedraad voedingsspanning
Blauw: “N” – nulleider voedingsspanning
Groen/geel: “PE” - aarddraad
Zwart: stuurdraad (verlaging; aan/uit)
Schakelbeeld zie afb. 8.
Waakvlam
Met activering van de zwarte waakvlambedrading
(stuurdraad) kunt u de ondergrens voor de temperatuur op
het toestel instellen met behulp van een externe timer of
schakelaar. Eventuele temperatuurverlagingen worden via de
stuurdraad ook doorgegeven aan nageschakelde toestellen.
Als er een programmeercassette op de hoofdeenheid van het
toestel wordt aangesloten en is geactiveerd, worden de
stuursignalen ook via de stuurdraad doorgegeven aan
eventuele nageschakelde toestellen. Zie afbeelding 8 voor
meer informatie. Bij buitenbedrijfstelling, bijv. voor
onderhoudswerkzaamheden, moet ervoor gezorgd worden
dat naast de netvoeding ook de stuurdraad spanningsvrij
geschakeld is, omdat deze eventueel vreemde spanning kan
voeren (via een schakelklokcontact of piloottoestel met
programmeercassette).
WAARSCHUWING: Bij het overschakelen op gestuurd
bedrijf is aan deze kabel netspanning voorhanden!
WAARSCHUWING: Stuurdraad niet aarden.
Loading ...
Loading ...
Loading ...