Loading ...
Loading ...
Loading ...
48
NL
De hoeveelheid wasmiddel die u in uw machine moet plaatsen hangt
af van de volgende criteria:
Uw wasmiddelgebruik is gebaseerd op de vuilgraad van uw was-
goed.
• Gebruik geen voorwas voor weinig vuile was en doe de juiste hoe-
veelheid wasmiddel in het 2e vak van de wasmiddellade.
De voorwasfunctie kan worden gebruikt voor uw hele vuile was.
Plaats, als u gaat voorwassen, 1/4 van het wasmiddel dat u normaal-
gesproken in het wasmiddelvak doet in wasmiddelvak 1, en doe de
resterende 2/4 in het wasmiddelvak 2.
Gebruik in uw machine wasmiddelen die zijn gemaakt voor auto-
matische wasmachines. Volg het advies van wasmiddelfabrikanten
op bij het bepalen van de hoeveelheid wasmiddel dat u met uw was-
goed gaat gebruiken.
• Hoe harder het water is, hoe meer wasmiddel u moet gebruiken.
De hoeveelheid wasmiddel dat u gebruikt verhoogt naarmate de
hoeveelheid wasgoed vermeerdert.
• Doe de wasverzachter in het wasverzachtervak in de wasmiddella-
de. Vul niet voorbij het MAX-niveau. Anders stroomt de wasverzach-
ter in het waswater.
Dikvloeibare wasverzachters moeten worden verdund voordat ze
in de lade worden gedaan. Dikvloeibare wasverzachter verstopt de
stroom en blokkeert de wasverzachterstroom.
U kunt vloeibaar wasmiddel in alle programma´s zonder voorwas
gebruiken. Steek hiervoor het apparaat voor vloeibaar wasmiddel in
het tweede compartiment van de wasmiddellade (aanwezig in uw
machine) en pas de hoeveelheid vloeibare wasmiddel af (gebruik
vloeibaar wasmiddel in de hoeveelheden die de wasmiddelfabrikan-
ten aanbevelen). Vul niet voorbij het MAX.-niveau, gebruik het uit-
sluitend voor vloeibaar wasmiddel en verwijder het als u waspoeder
gebruikt.) Raadpleeg pagina 29 voor het plaatsen van het wasmid-
delapparaat in het wasmiddelvak.(*)
Wasmiddelkeuze en plaatsen in de machine
(*)Aankelijk van model
Loading ...
Loading ...
Loading ...